De ouders van Elly hadden vroeger een winkel. Elly herinnert zich nog precies hoe ze als klein meisje nadat de winkel om zes uur dicht ging, soms op de toonbank ging zitten. Terwijl haar ouders nog aan het opruimen zijn, vraagt ze haar ouders met enige regelmaat: “Wanneer komt er nu iemand die mij wil kopen en hoeveel moeten die mensen dan voor mij betalen?”
En dan begon Ellly bedragen op te noemen, bedragen die in haar ogen héél veel leken.
En natuurlijk wilde Elly dan van haar ouders horen dat ze haar niet kwijt wilden en dat ze onbetaalbaar was…
Is dit niet een verlangen dat wij diep van binnen allemaal koesteren? Het verlangen waardevol te zijn, iemand te zijn, bemind te worden. Als mens hebben we allemaal behoefte aan bevestiging en liefde, aan die basisgeborgenheid: “Ik mag er zijn om wie ik ben!”
En daarom zij we als mens – bewust of onbewust – ook zo op zoek, zo intens op zoek naar het vervullen van deze basisbehoefte. En juist omdat we zo naar liefde en erkenning verlangen, dit zo nodig hebben, zijn we zo kwetsbaar, zo uiterst gevoelig voor afwijzing. Want afwijzing betekent in onze beleving het verlies van waardering en genegenheid. En hier hebben we als mens in ons leven allemaal in meer of mindere mate mee te maken.
Het gevoel van afwijzing dat ontstaat wanneer je je in de steek gelaten voelt, wanneer je het gevoel hebt dat je niet gewenst bent, buitengesloten wordt, niet gehoord of gezien wordt. Dan krijg je de indruk dat je niet belangrijk bent, niet van betekenis bent, er niet toe doet. Dat je het niet waard bent om liefgehad te worden. Je voelt je dan als mens afgewezen.
En, als het daar dan maar bij bleef…
Want in de meeste gevallen zijn wij er sterk in nog een extra duit in het zakje te doen door onszelf ook nog eens af te wijzen met gedachten als: “Ik ben waardeloos. Zie je wel dat ik niet deug”. We hebben dan de neiging onze emoties / onze gevoelens te verwarren met feiten in de trant van: “Ik voel me mislukt, dus ben ik ook mislukt!”
Deze negatieve spiraal van afwijzing – die zich in je denken hebben beklijfd door uitlatingen van je ouders of andere mensen uit je omgeving vroeger – zijn tot diepgewortelde overtuigingen geworden die je steeds verder de diepte inleiden. Afkeer van jezelf verwordt zo tot zelfveroordeling, zelfbestraffing, zelfvernietiging.
En door jezelf zo af te wijzen ben je inmiddels je eigen vijand geworden. Langzaamaan hol je jezelf van binnen uit door een gebrek aan eigenliefde en eigenwaarde.
Maar, je waarde is niet wat je denkt of voelt dat je waard bent!
Stel dat je je huis wilt verkopen. De makelaar schat de waarde op € 350.000. Nu blijkt dat niemand bereid is dat bedrag ervoor te betalen. Het hoogste bod blijft steken bij € 200.000. Voor je gevoel wordt je huis dan ondergewaardeerd en is de geboden prijs ver onder de maat.
Zo voelen wij ons ook vaak: “Ver beneden de maat!” Er mankeert van alles aan ons. Wij zijn – althans in onze eigen ogen – niets waard!
Wij hebben de nare gewoonte aangeleerd (gekregen) om ons zelf en anderen continue langs de meetlat van onze eisen en verwachtingen te leggen. De uitkomst kan dan haast niet anders meer dan ontoereikend zijn. Wij zijn geneigd onszelf en anderen meedogenloos te: ”berechten”.
Maar onze waarde is niet wat wij denken of voelen dat we waard zijn. Wat hebben we er toch een moeite mee om voluit onszelf te accepteren en te aanvaarden, zoals we zijn.
De woorden onvoorwaardelijke liefde roepen vaak veel innerlijke weerstand bij ons op. In onze gekwetstheid, opgelopen beschadigingen, houden wij het niet voor mogelijk dat er zo onbegrijpelijk veel van ons kan worden gehouden.
Omdat we in een gebroken maatschappij leven, waar alles is gericht op prestatie, op verdienen, weten we niet beter dan dat we liefde en erkenning toch op zijn minst moeten verdienen. Vandaar dat we ons in allerlei bochten wringen om bewust of onbewust maar te voldoen aan de maatstaven – die niet de maatschappij, immers we hebben onszelf intussen deze alom aanvaarde overtuigingen grondig eigen gemaakt en zo ook onszelf opgelegd – van voorwaardelijke liefde.
En hiermee is het kunnen en mogen ontvangen van liefde haaks komen te staan. Liefde die niet verdient hoeft te worden, maar wel ontvangen!
Omdat we een vrije wil hebben, hebben wij een keuze. De keuze om ons tot de ander te wenden, ons af te stemmen op zijn liefde, hoe onvolmaakt die misschien nog mag zijn, ons te willen verbinden.
Wij zijn zelf onze eigen geneesheer. Uit angst weer opnieuw afgewezen te worden, projecteren we onze gevoelens vaak onbewust op de ander en durven we hem niet te vertrouwen. Alleen al de gedachte dat we het risico kunnen lopen (opnieuw) door hem afgewezen te worden, is fataal. Terwijl die ander er ook alleen maar met heel zijn hart naar verlangt, dat we hem leren kennen, ons in hem te verdiepen, en dat we zijn nog zo onvolmaakte liefde leren toelaten in ons hart.
Heel bewust gebruik ik het woord “leren”, want het is een proces. Je doet dat niet even van de ene op de andere dag. Het is een proces van vallen en opstaan.
In het boekje “Leen mij je ogen” van Walter Trobisch, schrijft hij: “Als het waar is dat eigenliefde de grondslag is van onze liefde voor anderen en als het waar is dat deze niet ingeschapen is, maar verworven moet worden, dan moeten wij de dringende vraag onder ogen zien: “Hoe kunnen we leren ons zelf te aanvaarden, ons zelf te beminnen?”
In wezen is er maar één antwoord op deze vraag mogelijk: “We moeten leren ons zelf te laten beminnen”. Met deze bewering wil ik duidelijk maken, dat het niet genoeg is dat ons liefde wordt aangeboden. Er is nog een stap noodzakelijk: “Wij moeten leren deze te ontvangen. Wij moeten leren te aanvaarden aanvaard te worden”.
De vraag aan ons allen is:
“Wil ik mij laten bereiken? Wil ik mij laten liefhebben, laten vergeven, laten aanvaarden? Wil ik de liefde voor mij aan mij laten gebeuren?”
Want dit is waar het om gaat!
Zo ja, dan moet ik er voor kiezen om anders te gaan denken, zodat ik met liefde en waardering naar mijzelf leer kijken. Ik kan toelaten dat ik mij tevoorschijn bemin, dwars door al mijn gevoelens van afwijzing en weerstand heen. Ik kan toelaten dat er van mij gehouden wordt, inclusief al mijn onvolmaaktheden. Alleen zo help ik mijzelf al mijn schaduwkanten – mijn zwakke of afstootwekkende, angstige of verdrietige kanten – niet langer te ontkennen, te verdringen noch af te wijzen. Maar ze te verbinden aan mijn liefde, zodat ze in mijn hart genezing vinden.
Wanneer we zo vaste grond in onszelf vinden, dan hoeven we niet meer zo krampachtig liefde en waardering te bemachtigen. Dan kunnen we tot rust komen en gaandeweg werkelijk vrij worden.
Uit een verhaal van Ronald:
“Ooit had ik een vriendin, die het heerlijk vond in de holte van mijn lichaam tegen mij aan te liggen. Lichaam tegen lichaam, huid tegen huid. Na vijf, tien minuten, een kwartier en soms een half uur, wanneer de slaap over mij heen begon te komen of mijn lichaam begon te verkrampen, wilde ik mij uit onze omhelzing los maken. En dan begon het tumult en kwamen de argumenten … het was niet genoeg”.
Omdat deze vriendin niet dankbaar kon zijn voor de vijf minuten die haar gegeven werden, begon ze aan haar partner te trekken en duwde deze in onvrijheid met als gevolg dat haar partner zich wel twee keer bedacht voordat hij zijn armen weer naar haar uit strekte.
Als zijn vriendin vol erkenning en dankbaar had kunnen zijn voor alleen maar vijf minuten, dan…. had haar partner haar alleen maar meer gegeven. Nu werd deze vrouw haar eigen vijand!
De ander – God – geeft je altijd meer van dat wat je kunt zien!
Nu ben ik heel benieuwd
Wat is jouw grootste inzicht na het lezen van mijn blog? Laat je het weten door je reactie in het reactieveld hieronder te plaatsen? Ik ben je altijd dankbaar als je de tijd neemt om mijn blog te lezen en erop te reageren!
In liefdevolle verbondenheid – Yvonne